dinsdag 28 april 2015

First action/ Eerste vordering

Beginning of the maize store



A two wheeled tractor


A maize sheller

Wat het om gaan

Om ons nieuwe project te kunnen begrijpen willen we eerst iets vertellen over de bevolking en cultuur. De mensen in Zambia hebben mais als hun dagelijks voedsel. Dit wordt gegeten samen met een sausje van gekookte groenten en tomaten. De mensen hebben allemaal hun eigen stuk land waarop ze mais verbouwen. Helaas zie dat de oogst in veel gevallen niet zo goed is. Dat komt vaak door te laat planten en geen bemesting. De boeren zijn afhankelijk van het regenseizoen van december tot maart voor het groeien van mais. Na de eerste goede regens als de harde kleigrond zachter wordt word het land geploegd en gezaaid. De mensen die hun eigen ossen en ploeg hebben ploegen eerst hun eigen grond. Maar met de ossen kan er net een bepaald grootte geploegd worden per dag. De mensen die niet hun eigen ossen hebben moeten wachten op de mensen die wel ossen hebben en dit kan soms meer als 4 weken zijn. Wat dat betekent is dat al die regen wat gevallen is niet meer beschikbaar is voor de planten. De mais planten kunnen nog wel mooi groeien maar er vormt geen goed gevulde kolf. Maar buiten het water is er vaak ook gebrek aan bemesting van de planten. Het resultaat is een slechte oogst. Dat betekent geen extra geld en zo herhaalt zich hetzelfde het volgende jaar. Mensen zitten dus in een vicieuze cirkel van armoede.

Wij geloven dat wij een visie van God gekregen hebben om deze mensen te helpen. Het bijzondere is dat na een eenmalige investering het project zelfvoorzienend kan zijn en dat het een win/win situatie oplevert voor de deelnemers en ons.

Het project word genaamd: Nongo Farms co-operatie. Nongo betekent kleipot in Tonga, de locale taal. De kleipot komt uit het verhaal in de bijbel in 2 koningen 4 waar de weduwe olie bleef schenken uit de kan. Zo zien we ons project wat hoop kan blijven vloeien zolang er grond is om te bewerken.

Hoe het project werkt:
Wij hopen in totaal ongeveer 30 hectare grond bij de deelnemers (lokale bevolking met slechte oogsten) te krijgen voor 3 jaar. In ruil daarvoor krijgen zij een gegarandeerde hoeveelheid mais per hectare grond wat geruild is. Wij als co-op. beplanten en bemesten en oogsten het land. De mensen moeten echter het land onkruid vrij houden en helpen met de oogst.

Wij hopen door mechanisatie op tijd te planten en bemesting toe te voegen. Daardoor geloven wij dat wij de oogst omhoog kunnen brengen met minimaal 200%. Van die oogst moeten wij de deelnemers betalen en met het ander deel kunnen wij de kosten dekken voor het volgende seizoen en zelfs een profijt maken. Met de winst kunnen we soortgelijke projecten opzetten voor de organisatie waar we mee samen werken.

Misschien vraagt u zich zelf af, maar jullie kunnen toch ook een krediet geven voor bemesting. Dat is een mogelijkheid maar we willen in deze 3 jaar ook het land op een duurzame manier verbeteren:


Zo hopen wij te planten zonder het land te bewerken. Verder hopen wij gewas wisselingen toe te passen zodat het land rust krijgt en met de oogst resten compost te maken. Dit zouden de deelnemers niet zelf kunnen toepassen omdat zij afhankelijk zijn van mais. Misschien denkt u ook, wat gebeurt er als jullie oogst slecht is. Wij hopen dat op te vangen door extra inkomsten door verhuur van trekkers. Ook zijn we bezig met het bouwen van een mais opslag voor de mensen waar zij tegen betaling hun mais kunnen opslaan. Een deel van de oogst gaat vaak verloren aan muizen en kevertjes en diefstal. Met een goede opslag hopen we dit sterk te verminderen. Ook hopen we mais op te kopen voor een goede prijs en weer te verkopen voor een betere prijs. De regering koopt de mais gegarandeerd op tegen een vaste prijs.

Ook beplanten we onze eigen grond wat een 100% opbrengst betekent voor de co-op. We passen dus een zakelijke manier van ontwikkelingswerk toe. Het creƫert daarbij ook nog extra banen voor de mensen. In deze drie jaar hopen we de mensen te kunnen laten zien wat het potentieel is van het land. We hopen ook met maandelijkse bijeenkomsten de mensen in hun kennis laten groeien op gebieden zoals Agricultuur, gezondheid en financieel management wat we gebaseerd is op bijbelse waarden en normen. We hopen de trainingen te geven door lokale mensen met kennis van zaken.

Daarnaast hopen we ook als een soort bank voor de mensen te zijn. De meeste handen hebben een gat erin als er geld in komt. Wanneer het plantseizoen komt is het geld grotendeels weg. Zo hopen we de mensen te helpen met sparen voor het vierde jaar als zij hun land terug krijgen, zodat ze dan geld hebben voor bemesting en zaad en dan een meer kans hebben op betere oogsten. 

What this is all about

The first cooperation will be formed in our own area. Carl will go out now in harvest time to find those with the poorest yield, the worse crops. He will try and find families with land (people don’t own land, it is communal, but use land) that will add up to an approximate 30 hectares.

He will sit then with these families and ask if they would like to participate in the co-operation. If so, on paper they give us the right to their land for three years. They prepare it when the rainy season comes, as soon as the first proper rains fall, we come with a small tractor, rip the land, fertilize and plant. All at our own cost. This is done according to the principles of conservation farming. If followed, in three years we should be able to give the land back to them in much better condition:
1.      planting on time (they often wait to borrow oxen deep into the planting season)
2.      using no –till methods,
3.      using crop rotation (not just planting maize every year),
4.      and using a blanket of compositing material.

We should be able to significantly increase yields.

In return they will received a guaranteed 40 bags of maize (so no money business), spread over the year, so we can assure that they have food over the whole year. They will see first-hand how the farming techniques can better their yields. It will not only be head-knowledge, but they would have experienced the whole process. And it gives us an open door to so much more. Hopefully, they will come to a point where they ask: why? And then we have an opportunity to tell them about the One who really cares, who created them and know the amount of hairs on their heads. There will be monthly meetings to open up conversation, share knowledge, give input into health issues etc.

Storing the harvest, and then selling it when the prize is better, should ensure that we can break even on costs. There will be extra income through out the year, such as storage for non-participants, transport to the markets for a decent prize, which will positive effect the whole community.   

There will be much more detail, but is the broad outline.

Once the program is running it should stay self-propelling. The biggest cost will be to kick-off. So far, Hope Builders Ministries has helped us to begin building storage, and purchasing our first tractor (the tractors instead of hand-planting is because we have to cover so much land in a very short period of time).

In a few years, it should be able to duplicate the program in other parts of Zambia. Through the pastors that work with Hope Builders Ministries, we have a link to just about the whole country. The ideal would not be for the pastor to have to run such a cooperation, since it will take from his time that is focused on the ministry. But he does know his community, know who could manage such a system, and who might benefit from participation.

And thus it might be a cooperation that keeps growing, influencing many people on the way- both physically, but more importantly, spiritually.


Nongo, is a Tonga word and refers to the widow’s claypot. The oil that kept streaming from the pot provided in the widow’s families physical needs, but also assured them that they are important to God. And it changed their lives forever.